Vlucht OR450 gaat ons vanavond weer terugvliegen naar Nederland. Dat zal wel even een gemis worden, we zijn nu eigenlijk pas lekker gewend aan de temperatuur en het langzamere leven hier.
Na het opstaan gedoucht en de koffers alvast een beetje ingepakt. Gelijk daarna zowat weer douchen, want je krijgt het heet van inpakken van koffers. De ruimte in de koffers, daar moeten we trouwens behoorlijk creatief me zijn, want we hebben 2 houten beelden  die erin moeten passen…. Het is zowaar gelukt, het paste net. Ook helemaal NIET aangebroken fles rum gaat gewoon geseald weer mee terug, het is gewoon te heet om alcohol te drinken, het stijgt letterlijk gelijk naar je hoofd.

De djembé die we gekocht hebben past überhaupt niet in de koffer, dus die gaat los mee in zijn eigen draagtas. Volgens Betsy is dat meestal geen probleem, dus laten we daar maar op hopen.
Nu eerst ons laatste ontbijtje op Afrikaanse grond en daarna onder de mangoboom in de hangmat gehangen. Zo rond eer uur of één nog even naar Brikama gereden. Op de craft-market daar nog wat kadootjes gekocht en wat kleine frutsels voor in huis.

De laatste kleren nog inpakken en dan op weg naar het vliegveld. Ons vliegtuig gaat om 19:00 uur dus zo’n 2 uurtjes van tevoren gaan we onderweg. Het is maar een kwartiertje rijden naar het vliegveld, hartstikke dichtbij. Banjul International Airport ligt eingelijk bij Yundum, dat is zowat een UUR vanaf  Banjul zelf. Tussen Yundum (met vliegveld) en Farato (waar wij verbleven) ligt nog een heel klein plaatsje  genaamd Busumbala. Kortom een afstandje van niks naar het vliegveld.

Op het vliegveld zijn we door Betsy en een kennis van haar op het vliegveld, iedereen heeft wel een kennis op het vliegveld overigens, door de checkin geloodst. Onze djembé (van 12 kilo) kon zonder kosten mee 😀 . Toch handig die kennis, we hebben hem getrakteerd op een frisje en hem een tipje gegeven. Alles kwam prima uit, want hebben geen dalasi meer over….

Betsy hebben we fanatiek uitgezwaaid, deze kletskous heeft ons uitstekend verzorgd en ons de mooie en soms verborgen plekjes van het land laten zien.

Dag Gambia, Dag Betsy en je complete Gambiaanse familie !! Wie weet tot ziens

Vandaag is onze op één na laatste vakantiedag, vandaag wordt een rustdag bij ‘La Piroque’ en daar zien we wel hoe de dag verloopt.
Er moet vandaag wel iets belangrijks gebeuren en dat is het bevestigen van de terugvlucht, en dat moet ook nog tussen 10 en 12 ’s morgens. Best belangrijk, want anders ga je gewoon niet mee terug 🙂 . Dus eerst maar even ontbeten en ons geestelijk voorbereid om een telefoontje van een minuutje, het telefoontje dan maar gepleegd en we mogen weer mee naar Nederland.

Eigenlijk vandaag een totaal NIET spannende dag beleefd, alleen maar zalig aan het zwembad gelegen bij ‘La Piroque’. De hele dag was eigenlijk bewolkt, het echte zonnetje hebben we niet gezien, ondertussen kun je toch nog lelijk verbranden blijkt maar weer. Aan het eind van de dag toch wat rode schouders aan overgehouden aan dat bewolkte dagje onder de parasol.
Aan het einde van de dag opgehaald door Ishaka, die zowaar op zijn praatstoel zat. Hij was stevig aan het kletsen over zijn werk en de plaats waar hij aan het solliciteren is. Hij vondt denk ik jammer dat we weggingen, want hij heeft nog heel wat moeite gedaan om wat Gambiaanse muziek op een CD te zetten, zodat we thuis nog wat kunnen nagenieten en misschien wel kunnen gebruiken voor de vakantiefilm en de foto’s.

Afijn, de dag is weer voorbij, nu lekker naar bed en morgen fris (ja fris) weer op.

Een andere invulling vandaag dan gepland. Eerst rustig ontbeten en met Baru en Nènè gepraat over van alles en nog wat, vooral over de verschillend in het schoolsysteem.

Om 12 uur weggereden richting de ‘Snake Man’, die in de buurt van Kartong Folonko zit. Daar hebben we van een ‘guide’ uitgebreid gehoord van de diverse slangen, schildpadden en varanen en natuurlijk hoe er onderzoek wordt gedaan naar DNA, fokken enzovoorts. Interessant om te horen allemaal en aan het eind heb ik zelfs nog een ‘king cobra’ om mijn nek gehad en ja, dat staat op de foto.

Na dat bezoek nog een stuk verder gereden naar het zuiden, tot bijna aan de Senegalese grens. Daar ergens in een willekeurige uithoek aangekomen bij een stel vissers die nog op de traditionele manier vissen. De vrouwen daar waren tarbot en zeeslakken (ter grootte van bijna een voetbal) aan het schoonmaken en prepareren, nadat de mannen in de loop van de ochtend waren teruggekomen van het vissen. Sommige vissen worden gedroogd met een forse hoeveelheid zout en andere worden verkocht aan restaurants en hotels. Als we kreeft hadden willen eten hadden we het daar moeten aanschaffen, een kilo kostte ongeveer 600 dalasis (ongeveer 24 euro).

Met de jeep een stukje off-road gereden totdat we een mooie boom tegenkwamen waar we lekker in de schaduw onder konden lunchen. Ondanks dat er wat ontbrak in de picknickmand, smaakte de lunch ‘in the wild’ prima.
Op de terugweg richting Brikama nog een klein stukje het stadje Gunjur in gereden, een enorm uitgebreide plaats met bijzonder vriendelijke mensen, waarvan er heel veel in de Tourist Area werken.

In Brikama aangekomen een bezoek gebracht bij de familie van Nènè langsgeweest waar we heel hartelijk werden ontvangen. Als welkome gast werden we ontvangen met attaya, de thee waar ik het al eerder over heb gehad. Eén van de broers van Nènè liet de plaatselijke gym zien, waar de hele buurt zo ongeveer traint, die gemaakt was van allemaal afval materiaal.
Ook nog gekeken hoe een zus van Nènè nog ouderwets, voor ons dan, aan het strijken was, namelijk met een houtskool-strijkbout. Erg knap hoe je met zo’n apparaat zo netjes kan strijken. We hebben kennisgemaakt met de hele familie zo’n beetje, als laatste met Nènè’s vader die net aan kwam lopen op het moment dat wij weggingen.

Tot slot nog even bij de ‘zusters’ langsgeweest voor een verse voorraad eikes, zoals Betsy ze noemt. Net buiten Brikama ligt dit mini-kloostertje, gerund door zuster Cecilia, een Canadese non van zo’n 70 jaar oud denk ik. Ze woont al meer dan 40 jaar in The Gambia. We hebben daar het kapelletje (een openlucht variant) bezocht en er een kaarsje aangestoken, toch even een rust-moment op een dag met heel veel indrukken.

En, het begint vervelend te worden, wéér heerlijk gegeten en daarna stevig zitten doorkletsen over de gebruiken, cultuur en de mensen van The Gambia. Veel gelachen en voordat we het doorhadden was het half twaalf. In ieder geval weer voldoende afgekoeld rond die tijd om heerlijk te kunnen slapen.

Welterusten!!

Vandaag een dag naar de hoofdstad van The Gambia, Banjul. Banjul is ongeveer een uur rijden vanaf Farato. Ongeveer halverwege de weg tussen Bakau en Banjul over de Denton Bridge gereden, de brug over de Oyster Creek tussen beide plaatsen. De huidige brug is sinds 1986 officieel in gebruik en de oude brug, de nog steeds stijf naast ligt is nu al compleet vervallen! Alleen een verdwaalde voetganger met heel veel lef loopt er af en toen nog wel eens overheen.

Als je vervolgens de stad – nou ja stad, Serekunda heeft véél meer inwoners – binnenrijdt via de Independence Drive zie als eerste Arch22, een herinneringsmonument aan 22 juli 1994, de dag waarop door een militaire coup de huidige president de macht overnam. De Arch blinkt niet uit in schoonheid en het schijnt veel te veel geld voor dit land gekost te hebben, maar je ‘moet’ het gezien hebben. Het valt in ieder geval op!
Na Arch22 een kleine pitsstop gemaakt bij de Supreme Court van The Gambia. Rechtspraak daar naar Engels voorbeeld, dus nog van pruiken met witte pijpekrullen enzo. Leuk voor San om te zien, hoe de juridische zaken daar geregeld worden.

Weer wat verder gereden naar het academisch ziekenhuis van Banjul. Stel je hier niet veel van voor, wat je vooral ziet is een overvolle SEH (EHBO), onfrisse ruimtes en het ruikt naar allerlei zaken die je niet in een ziekenhuis wil ruiken. We zijn zelfs langs operatiekamers en intensive care gelopen, waar het zo nodig nog muffer rook en nog rommeliger was.
Helaas is er in het ziekenhuis te weinig aandacht voor hygiëne en andere zaken die belangrijk zijn in een ziekenhuis.
Bijkomend probleem is ook nog dat veel afgestudeerde artsen uit The Gambia hun heil elders zoeken, er is namelijk in de V.S. en Europa veel meer te verdienen. Dit land mist op een hoop gebieden kennis omdat deze simpelweg wegvloeit naar andere landen.

Vervolgens even bij de ferry gekeken die ons morgen naar het noordelijke gedeelte van The Gambia gaat brengen voor onze toch naar James Island. Het was, zo rond half twee, redelijk rustig. Het blijft toch enorm druk, alles gaat met de ferry en het duurt allemaal. Ze hebben er drie liggen, maar de ferry’s zijn regelmatig defect. Op dit moment is er zelfs maar één beschikbaar.
Er was ook nog een stevige ruzie, want een marabout (een soort medicijnman) wilde met zijn gevolg van drie auto’s gezamenlijk op de boot. En ja, niet iedereen is het daar mee eens.

Weer teruggelopen richting onze parkeerplaats tegenover het paleis of huis van de president. Bij bar/restaurant Ali Baba, bij ons zou het een lunchroom heten, een overheerlijk wrap gegeten met een milkshake voor maar  € 0,80 per stuk! Voor daar veel geld, maar voor ons natuurlijk een schijntje… best raar.
Eenvoudige lunch maar wel erg lekker en pittig. Vrijwel alle hoge ambtenaren en andere mensen die het kunnen betalen komen daar eten.

Na nog wat rondgesnuffeld te hebben op Albert Market, waar je van slippers tot vis kan kopen, weer terug. Van door de stad slenteren word je best moe, zeker als je ook nog een stelletje hardnekkige en vasthoudende jongens achter je aan hebt, die je ‘guide’ willen zijn of waar in hun shop moeten komen kijken. Maar ja, het zijn er zoveel dat je ze nooit allemaal kan bekijken. Op Albert Market een paar verse slippers gekocht en een cadeautje voor mijn zus.

Na deze dag en een beetje nadenken terug op de compound had San toch niet zo’n lekker gevoel bij de trip van morgen. De tocht naar James Island betekend vroeg op (zes uur ’s morgens wegrijden) en laat terug (negen uur ’s avonds) want je bent afhankelijk van de ferry. Ook de rit zelf van de ferry naar James Island is nog anderhalf uur over zandwegen, uiteraard moet je ook nog een bootje nemen naar het eiland.
Alles bijelkaar genomen is het waarschijnlijk toch te vermoeiend voor San, ook vanwege de hitte. Het verhaal gedaan bij Betsy en de reactie was ‘no problem!!’. We verzinnen gewoon wat anders om te doen.
Dus wat we morgen gaan doen is een verrassing.

P.S. Nog even over muziek zitten kletsen met Ismaila, vooral Senegalese muziek is hier populair. Een rijtje met Senegalese artiesten voor de liefhebbers:

  • Youssou N’dour
  • Ismael Lô
  • Baaba Maal
  • Thione Seck
  • Goumba Gauto Seck
  • Touré Kounda
  • Monsour Seck
  • Salif Keita
  • Angelique Kidjo
  • El Hadj Faye
  • Ablaye Mbaye
  • Bercy

En een paar Senegalese bands:

  • Orchestre Baobab
  • Super Diamono de Dakar
  • Canari de Kaolack
  • Etoile 2000
  • No. 1
  • Musam Mboab

Een paar echte Gambiaanse artiesten zijn:

  • Jaliba Kuyateh
  • Tota Dien Dien (DinDin)
  • Bubacar Jammeh
  • Ifang Bondi
  • Jali Nyama Suso

Na een onrustige nacht, voor San dan, ontbeten en om een uur of tien onderweg gegaan. Onrustig trouwens omdat Baru om 2 uur ’s nachts terugkwam van een studie avond met zijn klasgenoten en zijn sleutel vergeten was. En van gebons op de metalen deur van de compound schrok San en daarna kon ze niet meer slapen.

Eerst naar Lamin Logde gereden, vlak bij het plaatsje Lamin :), en daar ijsblokken gehaald voor de koelbox. Naast de Lamin Lodge een bootje gehuurd en door de mangrove-bossen gevaren. Er werd door onze drie kapiteins van alles uitgelegd over het brakke water in de mangrove, waar in het droge seizoen oesters en in het regenseizoen mosselen en kokkels groeien. Deze worden door de vrouwen van het nabijgelegen dorpje Darankan geoogst na een aantal weken groeien.
Op een zandbank, het was namelijk laag water toen we rondvaarden, even gestopt om de ‘zwaaiende’ krabbetjes, de zogenaamde Fiddler Crab, te bekijken. Ze floepen razendsnel hun modderige holletjes in als er gevaar dreigt, zoals wij. Ondanks dat is het toch gelukt om er een paar op de foto en de film te zetten.
Daarna weer rustig teruggevaren, het was bijzonder heet in het zonnetje en daar hadden onze roeiende kapiteins ook last van.

Terug bij de Lamin Lodge een frisje gedronken en van het uitzicht bovenin de lodge genoten. Vanuit de Lamin Lodge teruggelopen en bij een beroemdheid daar genaamd Mr. Cheap een paar gevlochten rieten placemats gekocht. Mr. Cheap is landelijk bekend in The Gambia omdat hij in een soap heeft gespeeld.

Richting de lunch eerst even door Serekunda gereden, de hoofdstad van the Gambia. Wat is het daar ongelofelijk druk! Iedereen loopt en handelt en heeft wel wat te doen. In Serekunda de Kairaba Avenue opgedraaid, zeg maar de P.C. Hooft van The Gambia en weg richting Bakau en Cape Point. Op Cape Point lekker geluncht met Betsy’s kipsalade en sardinesalade op een tapalapa, een soort baguette, maar dan veel ‘zachter’.

Vol van de lunch teruggereden richting Bakau voor de Sacred Crocodile Pool in Katchikally. Een kroko geaaid, wat zowel op de foto als op de film staat :). De kroko-beroemdheid Charlie, een van de grootse krokodillen in de pool, had zich verstop en hebben we niet gezien. Het poelwater waar deze kroko’s in liggen ziet er niet echt fris uit, maar het schijnt wel heilzaam te zijn, iets met vruchtbaarheid voor vrouwen en ‘good business’ voor de mannen. Anyway, we hebben maar geen duik in het water genomen.
Op de terugweg van de krokodillenpoel naar de auto kwamen we een Nederlands sprekende Gambiaan tegen. Hij heet Jegan Leigh en is gids in de Tourist Area. Hij werkt vooral voor het Ocean Bay Hotel. Hij wil graag Nederlands oefenen en wij gaan hem wel mailen, zijn adres is jeganleigh@yahoo.com en zijn website www.jeganleigh.woelmuis.nl (maar die lijkt niet te werken).

Op de terugweg nog langs het enige stadion van het land gereden, het Independence Stadium, een kleine versie van de Kuip met maar één ring. Hier wordt overigens wel om de Africa Cup gestreden.
Na een hete, vermoeiende dag lekker Red Benasin gegeten, een witvis, met gebakken rijst. Fruit en koffie toe en weer naar bed.

Vandaag weer zo’n ‘saaie’ half-rustige dag. Half-rustig omdat het vandaag een heel stuk drukker aan het zwembad was. Rond het zwembad zat het bijna vol en gisteren waren we de enige bezoekers :).

Het is vandaag een vrije dag (t’is zondag) en zeker voor de mensen die naar het zwembad/barretje komen. De meesten zijn aardig welgesteld aan de merken, groottes en staat van hun auto’s te zien. Waarschijnlijk is het allemaal ambassade personeel of iets dergelijks.
Ook vandaag hebben we ons prima vermaakt. Ishaka heeft ons weggebracht en opgehaald en gelijk de auto laten repareren. De auto had een beetje probleempjes, lekke uitlaat onder andere, na ons avontuur op dag 7.

Morgen weer een wat actiever dagje :).

Vandaag een relax-dagje. Het was vandaag de eerste dag dat ‘La Piroque’ open was, de strandtent (bar/restaurant) die Betsy aanraadde.

Het is echt een verborgen juweeltje wat in de buurt van de Tourist Area ligt. De eigenaars, een Libische man en een Belgisch vrouw, hebben een mooi plekje met zwembad met bedjes (voor 100 dalasis) en een privé strand. We hebben daar vandaag van 12 tot 6 uur gezeten en helemaal niks gedaan, behalve af en toe een duik in het zwembad.
Een lekker koel zeebriesje erbij en het was compleet. En morgen gaan we weer.

Vandaag weer een leuke dag in het vooruitzicht, elke dag tot nu toe is hier een feestje, we zien ontzettende veel. Vanmorgen eerst vertrokken richting de ‘Tourist Area’, daar in de buurt is namlijk het Bijilo Forest Park ofwel ‘Monkey Park’. Dit park ligt vlakbij Kololi. We hebben heel rustig aan gedaan in het park en daardoor hebben we de ‘red monkey’ goed kunnen zien.
Het is een mooi park, het ligt vlakbij de zee en is dus lekker koel. De resultaten van de regentijd zijn hier goed te zien. Alle ‘oude’ bladeren van de palmen zijn door de wind en de regen tot beneden aan toe gestript.

Daarna onderweg naar de djèmbé-factory in Manjai, maar eest even gestopt bij de lodge van de ‘Second Home Foundation’ in Kololi. De lodge is een opvang voor gehandicapte kinderen in alle soorten en maten. Zowel geestelijk als lichamelijk, ook is een autistisch kind opgenomen. Normaliter verdwijnen dat soort kinderen ergens in een hoek van het huis bij de Gambianen, maar hier wordt zo goed mogelijk geprobeerd om ze te scholen. Ismaila is de zogenaamde caretaker van deze foundation in Gambia.
Na de, speciaal voor ons gehaalde, lunch bestaande uit Nescafé en sweetbread (errug lekker en zoet) verder gegaan naar de djèmbé-factory. Daar aangekomen even rondgeneusd en gekeken hoe de vorm van de djèmbé wordt uitgehakt en het het vel van de djèmbé wordt gespannen. Vervolgens een keuze gemaakt welke djèmbé het ging worden, toevallig degene die net opgespannen was. Na enig afdingen uitgekomen op 1600 dalasis voor een grote djèmbé plus een draagtas, da’s erg goedkoop, ongeveer 60 euro.
Gezellige mensen bij de factory, een gevarieerd gezelschap. Gambianen, waarvan twee rasta’s en ook nog een Senegalees met een onuitspreekbare naam die begon met Ngorogoro en dan nog een paar lettergrepen. Ik geloof er geen snars van, want hij lachte zich rot toen hij zei hoe hij heette. De man heeft ons overigens wel een beetje les gegeven :).

Alweer lekker gegeten met zijn allen….

Tot morgen

Heel erg lekker geslapen, het was tenslotte een stuk afgekoeld. Wel vroeg wakker geworden, maar ja, wel lagen gisteravond dan ook al om half elf op bed. Zo rond half twaalf zijn we vertrokken naar Frans en Gabriëlle in Kuhbuhne, waar zij een oud lokaal ziekenhuis hebben opgeknapt. Zij zijn daar terecht gekomen tijdens een camperrondreis door Afrika en gebleven omdat de zorg daar enorm beroerd was en ze dat niet konden aanzien. Het ziekenhuis is nu opgeknapt en de faciliteiten worden langzaamaan verbeterd, zoals bijvoorbeeld een betere (lees: correct gebouwde) septic-tank voorzien van waterslot (wel erin, en niet eruit) en bug-traps (geen vliegen in of uit de septic-tank). Dat zorgt er in ieder geval voor dat de sanitaire voorzieningen een heel stuk hygiënischer worden.
Op dit moment, vertelde Frans, kunnen ze ongeveer twee jaar vooruit dankzij donaties van de Rotary Club Nederland en gelden van een diner ten behoeve van dit ziekenhuis. Een mooi bezoek aan een steeds bekender worden ziekenhuis. Ook bij patienten, het totaal binnengekomen aantal is in een jaar tijd bijna verdrievoudigd. Afgelopen augustus zijn er bijna 1400 mensen langsgeweest in het ziekenhuisje, wat misschien twee á drie keer groter is dan een huisartsen-praktijk in Nederland.
Gelukkig komen er uit verschillende landen nurses gratis meehelpen, ook nurses uit Gambia worden hier ingehuurd. Dat verlicht de taak van Frans en Gabriëlle enigzins.

Via de stevig ondergeregende weg weer teruggereden en bij Betsy en Ismaila even wat gegeten zo rond drie uur ’s middags.
Daarna richting Brikama, daar is langs de weg een craft-market, waar voornamelijk houtsnijwerk wordt gemaakt en verkocht. Rondgelopen tussen de shops en gekeken of er nog wat moois te zien was, uiteindelijk een mooi beeld gevonden en met wat afdingen gekocht voor 850 dalasis. Het beeld gaat waarschijnlijk precies in de koffer mee terug. Het beeld is zelfs voor ons gewogen (3 kg), gemeten (80 cm) en ingepakt.

Toch bij elkaar een vermoeiende dag, het rijden op de zandwegen en kuilen vreet energie. We hebben de dag afgesloten met ‘domada’, rijst met een pinda-puree en vlees. Errug lekker, maar het vult enorm!

Tot morgen.

Vanmorgen best vroeg op om naar het Abuko Nature Reserve te gaan. Om zes uur uur wakker en zo half zeven vertrekken. Om even kwart over zes kwam Betsy, wat is ze toch lief, ons een sapje en thee brengen om even wakker te worden.

Het Abuko-park is echt ongerepte jungle met een pad van ongeveer 3 kilometer lang er doorheen. Aan het einde van het pad is er een soort opvang voor diverse dieren zoals hyena’s en apen. We hadden geluk dat pas twee uur vóórdat wij daar aan kwamen (om 9:oo uur ongeveer) er een hyena-jong was geboren. De apen zitten in revalidatie-centrum, er wordt ze daar geleerd om weer in de natuur te overleven.

Zo halverwege het pad kwamen we ook nog langs de krokodillenpoel, maar het regenseizoen is er overal zoveel water, dat de kroko’s niet naar deze poel hoeven te komen.
Opvallen was ook de vangst van een insect door een stevige zwarte spin van zo’n 6 cm. Ik had nog nooit, in het echt in ieder geval, gezien dat een spin zijn prooi helemaal inwikkeld.
Op terugweg van het park naar de compound nog even wat groente en fruit gekocht en bij de ‘zusters’ (nonnen) eieren (op zijn Betsy’s: ei-kes) gehaald.

Moe (wandelen in de vochtige hitte valt niet mee) maar voldaan bij terugkomst eerst even opgefrist en daarna ontbeten. Daarna even heerlijk onder de mangoboom gelegen om uit te rusten van de tocht. Ondertussen begon het steeds benauwder te worden, wie weet hè, misschien regen?
Na lekker even doorgelezen te hebben was Dan Brown met zijn Da Vinci Code ook uit en San heeft ook d’r eerste boek uit, namelijk ‘Engel des doods’ van Jonathan Kellerman.

Fatu was net klaar met het eten maken toe het steeds harder begon te waaien. Zou het dan toch gebeuren vandaag die regen, wind is tenslotte een voorbode. De lucht dus eens afgekeken en jawel een stevige donderwolk met een goed zwarte kleurtje kwam onze kant op. Betsy gokte dat ie misschien nog wel over zou waaien, maar na wat afwachten zijn we toch maar alle spullen binnen gaat zetten. Alles wat niet stevig staat of ligt of niet tegen water kan moet naar binnen: stoelen, matrassen, stormlampen, kleedjes enz.
En geen moment te vroeg trouwens, de bui kwam met enorme snelheid naar Farato en barstte los. Het begon eerst heel hard te waaien, waarbij complete struiken zowat plat werden gedrukt, de regen maakte het vervolgens af. Donderen en bliksemen doet het slechts af en toe tussendoor, ik had wel anders verwacht.
Uiteindelijk werd de regen zo hevig en bovendien stond de wind vol op de veranda van het huis, met als gevolg dat de hele veranda met water volliep en zelf het huis binnenstroomde. Fatu en Baru hebben uit alle macht het water van de veranda afgeveegd met trekkertjes. Fatu maakte er zelfs een pleziertje van. Ik denk dat ze blij was dat het even regende en afkoelde.
Na ruim een uur was de grote hoos over en regende het nog wat na. Ismaila, Shaka en Nènè waren net van plan om bij familie weg te gaan toe het bij hun losbarstte. Ze waren laat thuis, want met zo’n storm en regen is het levensgevaarlijk om te rijden.

Het is overigens heerlijk afgekoeld en dus zullen we vannacht misschien wel wat lekkerder (lees: minder zwetend) slapen.

Tot morgen!